Het begin van de Bijbel deelt ons mee dat God de hemel en de aarde geschapen (uit niets gemaakt) heeft: zon, maan, sterren, de aarde, bomen, planten, vogels, vissen en tenslotte, als kroon op de schepping, de mens. Het doel van de schepping is de verheerlijking van God. Aanvankelijk leefde alles in harmonie met elkaar: dieren en mensen onderling én de mens met God (Genesis 1-2).
De eerste mensen, Adam en Eva, luisterden echter naar de duivel en waren God ongehoorzaam. Door deze zonde heeft de mensheid de toorn van God opgewekt en zijn dood en ellende in de wereld gekomen. De mens moest sterven als straf op de zonde (Genesis 3). Dit betrof niet alleen Adam en Eva. Al hun nakomelingen, inclusief wijzelf, hebben dezelfde neiging tot het kwade (de zonde) en verdienen daarom dezelfde straf.
Gelukkig eindigt de Bijbel hiermee niet. God heeft in Zijn oneindige liefde gezorgd voor een weg om behouden te worden: Jezus Christus. Dit is Gods eigen Zoon, die Hij naar de aarde heeft willen zenden om voor zondige mensen de verhouding met Hem te herstellen. In het Nieuwe Testament, het tweede gedeelte van de Bijbel, lezen we daarover: Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (Johannes 3:16).
Hoe kan Jezus Christus, een Man Die 2000 jaar geleden in het land Israel leefde, nu onze Redder zijn? Dit kan, doordat Hij vrijwillig als Borg (Plaatsvervanger) heeft willen lijden en aan het kruis heeft willen sterven. Die zelfopoffering was zó groot, dat Hij daarmee de schuld volkomen heeft betaald die zondaren bij God hadden gemaakt. Zij mogen daardoor onverdiend vrijuit gaan.
Zoals gezegd, zijn wij echter geneigd tot het kwade. Als het aan onszelf ligt, willen we liever in de zonde doorleven dan gered worden. Het is dan ook nodig, dat wij aan de verzoening met God behoefte krijgen en Jezus' betaling door het geloof aanvaarden. Dit gebeurt in de zogenoemde wedergeboorte. God de Heilige Geest schept dan in Zijn kinderen een nieuw geestelijk leven. Terwijl het oude, zondige leven meer en meer afsterft, zal dat nieuwe leven in hen nooit meer eindigen. De gelovigen zullen wel een keer sterven, maar dan niet meer als straf op de zonde, maar om eeuwig in de hemel God te mogen loven.
Vindt u dit geen belangrijke boodschap? Het is een kwestie van leven of dood, van gered worden of verloren gaan. Neem daarom de volgende aansporing uit het Oude Testament (het eerste deel van de Bijbel) ter harte: Zoekt de HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is. De goddeloze verlate zijn weg en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot de HEERE; zo zal Hij zich over hem ontfermen; en tot onze God, want Hij vergeeft menigvuldig (Jesaja 55: 6-7).